MIG/MAG lasapparaat Lincoln

Lincoln Electric MIG/MAG lasapparaat kopen

Je wilt een MIG/MAG lasapparaat kopen: wat heb je precies nodig en wat is de beste keuze? Aan de hand van de verschillen tussen MIG en MAG lichten we toe hoe jij kiest voor een lasapparaat dat past bij jouw werkzaamheden. Het MIG/MAG lasproces wordt in de volksmond vaak MIG of CO2 lassen genoemd. Strikt gezien zijn dit twee verschillende processen. Meestal wordt er MAG-lassen bedoeld wanneer er wordt gesproken over MIG-lassen.

Verschil tussen MIG- en MAG-lassen

MIG lassen staat voor Metal Inert Gas.

Dat betekent dat het beschermgas een edelgas is, ofwel Inert gas. Het beschermgas is een gas die het smeltbad beschermt. Een inert gas heeft de eigenschap om niet of nauwelijks te reageren met andere stoffen. Het inerte gas zorgt ervoor dat zuurstof en andere stoffen uit de omgevingslucht geen reactie aan kunnen gaan met het vloeibare metaal van het smeltbad. Bij het MIG-lassen is dat 100% Argon of een basis van Argon met een klein percentage waterstof, helium of stikstofmonoxide. Het meest gebruikelijke is lassen met een zuivere vorm argon of met een menggas van argon en helium. Dit zijn beide inerte gassen, waardoor het mogelijk is om de gassen te mengen. MIG-lassen wordt toegepast voor het lassen van aluminium en aluminium legeringen.

 
MAG lassen staat voor Metal Active Gas.

Dat betekent dat het beschermgas een actief gas is. Vaak bestaat het beschermgas voor het grootste gedeelte circa 80% uit Argon en 20% uit CO2 voor het lassen van staal en 98% argon en 2% CO2 voor het lassen van RVS. Een actief gas heeft invloed op het lasuiterlijk. Vroeger werd er gebruik gemaakt van 100% CO2 als beschermgas. Hier komt de naam CO2-lassen vandaan, wat vaak wordt gebruikt in plaats van MAG-lassen. Het voordeel van CO2-gas is dat het goedkoop is, een nadeel kan zijn dat het een relatief ruw lasuiterlijk oplevert.
Voor het MIG- en MAG-lassen kan (vaak) dezelfde apparatuur met toebehoren worden gebruikt. Het verschil zit hem dus in het gebruik van het beschermgas en slijtdelen in de lastoorts.

MIG/MAG lasapparaat kiezen

Je kunt online tientallen verschillende MIG/MAG lasapparaten kopen, ook bij LPMW. Hoe maak jij de beste keuze? Het is verstandig om rekening te houden met een aantal belangrijke eigenschappen zoals:

• Stroombereik (hoeveel stroom moet er maximaal geleverd worden?)
• Inschakelduur (wordt de lasmachine langdurig belast?)
• Water of gasgekoeld (bij hoge belasting van de machine is het beter om voor waterkoeling te kiezen)
• Aansluitspanning (is er op de plaats waar het lasapparaat wordt gebruikt 1~230V of 3~400V aanwezig?)
• Materiaal (soms is het voor het lassen van RVS en aluminium gewenst dat er gebruik wordt gemaakt van puls-lassen)
  

Een lasapparaat voor MIG/MAG bestaat doorgaans uit:

• Stroombron
•  Draadaanvoerunit
• Werkstukkabel
• Laspistool
• Reduceerventiel
  

Sommige machines zijn voorzien van een waterkoeler, afhankelijk van het model dat je kiest. Het beschermgas dat je tijdens het lassen gebruikt zit in een gascilinder of is afkomstig uit het gasnet in de werkplaats.

Vaak zijn de professionele MIG/MAG lasapparaten modulair van opbouw. Zo kies jij voor de koeling, stroombron en draadaanvoerunit die jij nodig hebt. Een losse draadaanvoerunit met een tussenpakket heeft als voordeel dat je alleen de draadaanvoerunit hoeft te verplaatsen. De stroombron kan op zijn plaats blijven staan, waardoor je een groter werkbereik krijgt.

Een inert gas (MIG) neemt geen deel aan het lasproces. Een actief gas (MAG) neemt wel deel aan het lasproces. Een actief gas reageert, of beter gezegd, bindt zichzelf, met andere stoffen. In de meeste gevallen wordt er gelast met een beschermgas met actieve koolstofdioxide of actieve zuurstof. MIG-lassen is veel minder gebruikelijk.

MIG/MAG lassen kent aan de andere kant ook veel overeenkomsten. In de beide gevallen gaat het om lassen met een stroombron en een laspistool, die een boog maakt tussen de aangevoerde lasdraad en het werkstuk. De lasboog zorgt ervoor dat het basismateriaal dat je last samensmelt met de lasdraad. De draadaanvoerunit voert een constante lasdraad aan, via het laspistool. Tegelijkertijd voert het laspistool het beschermgas aan.